Anne-Lot Hoek – boekpublicatie Bali

27 november 2021

[For English click here]
Regel 1: als iemand alle ruimte krijgt in de Nederlandse media, moet de boodschap wel comfortabel zijn, precies binnen de lijntjes van de Nederlandse vrijheid van meningsuiting.

Afgelopen woensdag publiceerde Anne-Lot Hoek haar boek ‘De Strijd om Bali’, dat gaat over de onafhankelijkheidsoorlog op Bali. Haar bevindingen worden gezien als “schokkend”, “onthullend”, RTL4, NRC, Nu.nl, De Groene, besteedden allemaal aandacht aan de boekpresentatie.

Ik ken Anne-Lot al een aantal jaar. We hebben ooit samen gewerkt. Gisteren blokkeerde ze me op Facebook.

Onze meningsverschillen gaan lang terug, maar het door de Nederlandse overheid gefinancierde Indonesië-onderzoek speelt een belangrijke rol in. Toen het onderzoeksproject in 2017 van start ging, besloot ik de kritische open brief te steunen die KUKB-voorzitter Jeffry Pondaag en Francisca Pattipilohy hadden geschreven. Zij zijn twee in Nederland wonende Indonesiërs.

Omdat de Nederlandse mainstream media geen enkel kritisch opiniestuk over deze kwestie accepteerde, zijn we Histori Bersama als platform voor de kritiek gaan gebruiken. We hebben de brief in 3 talen vertaald. Alleen buiten Nederland kregen we in de Indonesische krant The Jakarta Post de ruimte om artikelen te publiceren.

Op dat beslissende moment in 2017 ondertekende Anne-Lot Hoek de brief niet, integendeel, ze trad toe tot het onderzoeksteam. Ik weet dat dit inhield: een betaalde baan. Iets wat ze zo graag wilde na jaren als freelancer te hebben gewerkt. (Ik ken dat gevoel!)

Ik herinner me dat toen ik haar bij een of andere gelegenheid sprak, ze mij toevertrouwde dat ze zich persoonlijk aangevallen voelde door de brief en onze pogingen om de kwestie aan de orde te stellen. Ze zei dat ze het op sommige punten wel met ons eens was, niettemin zag ze geen reden om te stoppen en uit het project te stappen en zich bij de groep van critici aan te sluiten. Ze meende dat ze het project ‘van binnenuit’ kon veranderen.

Maar Anne-Lot, keuzes hebben gevolgen. Het gevolg van mijn keuze is dat ik geen betaalde baan heb binnen mijn vakgebied. Ik had ook bij de Universiteit Leiden kunnen werken, of bij het KITLV, het NIOD etc. Deze mensen mijden mij nu, het wordt als riskant gezien om keiharde kritiek te uiten op ‘big shots’ zoals Oostindie, het hoofd van het KITLV.

Het gevolg van Anne-Lot Hoek’s keuze is dat ze de financiële voordelen heeft genoten die horen bij haar deelname aan het onderzoeksteam. Daarbij komt dat, in tegenstelling tot de critici van het onderzoek, haar artikelen wel worden gepubliceerd. Zij heeft nooit met censuur te maken gehad, waarschijnlijk denkt ze dat zoiets in Nederland niet bestaat. Een ander gevolg is dat ze zichzelf met haar keuze aan de verkeerde kant van de geschiedenis heeft geplaatst. 

Haar positie is vergelijkbaar met de Nederlandse historicus Cees Fasseur die in 1969 voor de overheid werkte en de ‘Excessennota’ opstelde. Hoek en collega’s bestempelen deze ‘Excessennota’ over het algemeen als een stuk propaganda. Ze bewonderen de Nederlandse veteraan en klokkenluider Joop Hueting om zijn bekentenissen op de Nederlandse televisie. Pas na zijn onthullingen over oorlogsmisdaden besloot de regering dat ze iets moesten doen om de indruk te wekken dat ze verantwoordelijkheid namen. Cees Fasseur werd ingehuurd om een lijst van excessen op te stellen, de Excessennota. Case closed, zo dacht de regering. (En het leek geruime tijd nog te werken ook!)

Maar de zaak bleek niet afgehandeld. In hetzelfde jaar dat Hueting zijn bekentenissen deed, kwam de Indonesische Jeffry Pondaag aan in Nederland. Pondaag was toen nog een tiener van 16 jaar oud. Het was door hem, na jaren van stilte, dat het onderwerp Nederlandse oorlogsmisdaden weer op de kaart werd gezet. Zijn inspanningen om Indonesische nabestanden van geëxecuteerde burgers te helpen bij het inbrengen van zaken bij de Nederlandse rechtbank in Den Haag, zijn cruciaal.

Het is duidelijk dat de lopende rechtszaken van stichting K.U.K.B. de Nederlandse overheid frustreerde. Net als in 1969 vonden ze dat er iets moest gebeuren om hun gezicht te redden. Zo besloten ze in 2016 om grootschalig onderzoek te financieren waarbij ze 4,1 miljoen euro belastinggeld voor uittrokken. Nederlandse academici en journalisten stonden klaar om hen te helpen.

Anne-Lot wil dit allemaal niet zien, de directe link tussen de rechtszaken en de financiering van haar positie binnen het onderzoeksproject erkent ze niet. Toch wil ze ook niet vergeleken worden met Cees Fasseur. Ze wil aardig gevonden worden en geprezen om haar ‘progressieve’ en ‘zelfkritische’ houding.

Dit is onmogelijk. Keuzes hebben altijd gevolgen. Na het lezen van de open brief in 2017 had ze de moreel juiste keuze kunnen maken door uit het project te stappen en zich bij de critici aan te sluiten.

Net als haar collega-onderzoekers zegt ze regelmatig dat het hoog tijd is dat Nederlanders eens naar Indonesiërs gaan luiteren. Maar Anne-Lot, waarom negeer je dan de stem van Pondaag en Pattipilohy toen zij kritiek hadden op het onderzoeksproject waaraan je hebt deelgenomen en waardoor jij je onderzoek kon afronden?

In de Nederlandse media neem je ruimte in die deze twee Indonesiërs niet krijgen. Dan kun je duizend keer zeggen hoe belangrijk Jeffry Pondaag voor jou is, maar het verandert niets aan je keuze om hem op een cruciaal moment in de steek te laten.

In februari presenteren de rest van de Nederlandse onderzoekers hun bevindingen. Ik kan niet wachten om jullie boeken, jullie artikelen, alles te analyseren. Laat maar komen! Dit keer zal de Nederlandse overheid er niet zo makkelijk mee wegkomen als in 1969.

Marjolein van Pagee, 27 november 2021 ( = precies 4 jaar na het verschijnen van de open brief!)