Trouw, 8 mei 2021, door: Marjolein van Pagee
https://www.trouw.nl/cs-
Op zaterdag is het exact 400 jaar geleden dat Jan Pieterszoon Coen 47 Bandanese leiders liet vermoorden, het sluitstuk van een twintigjarige terreurcampagne van de VOC. De recente aandacht voor de genocide op de Banda-eilanden (1621) wist het bestaan van overlevenden uit. Het is tijd dat Nederland deze geschiedvervalsing erkent en de Bandanese diaspora recht doet, meent Marjolein van Pagee, oprichter van de stichting Histori Bersama.
Dodenherdenking ligt weer achter ons. Het jaarlijkse moment dat het Nederlandse volk wordt uitgelegd wie wij, historisch gezien, zouden zijn. De nationale identiteit draait sinds de Tweede Wereldoorlog hierbij om wit slachtofferschap van Duits en Japans fascisme. Daarbij wordt nadrukkelijk niet gesproken over het inherent fascistische aan het Nederlandse koloniale project, dat meer dan 400 jaar geleden begon. Laat staan dat het om de slachtoffers gaat. Sterker nog, het zijn juist koloniale daders die op 4 mei worden herdacht: militairen, zoals mijn opa, die tussen 1945 en 1949 naar Indonesië zijn gestuurd.
Ook dit jaar klonk op 4 mei de tekst dat ‘alle burgers die zijn omgebracht of omgekomen in Azië’ worden herdacht. Echter, uit de brochure De doden tellen van het Nationaal Comité 4 en 5 mei blijkt dat alleen de mensen die in de kolonie de Europese status genoten, worden meegeteld. De naar schatting 4 miljoen Indonesiërs die tijdens de Japanse bezetting omkwamen en die door Nederland als ‘koloniale onderdanen’ werden beschouwd, tellen niet mee. De meer dan 100.000 Indonesische burgers die door Nederlandse terreur om het leven kwamen ná 1945 worden al helemaal niet genoemd.
In hetzelfde jaar dat de Nederlandse regering de onafhankelijke Republiek Indonesië aanviel, besloot men om militairen die gedood waren in de strijd tegen de Duitsers nationaal te herdenken. Opvallend is dat de organisatoren zich niet bekommerden om Joodse genocide-slachtoffers. Mensen als Anne Frank, later gekaapt als nationaal symbool, deden er kennelijk niet toe.
4 mei begon met collectieve uitwissing van genocideslachtoffers
De start van de nationale herdenking kenmerkt zich door collectieve uitwissing van genocideslachtoffers. Ook al werden zij later toegevoegd, nadien werd er over de uitwissing zelf niet meer gesproken. In ieder geval is Dodenherdenking van oorsprong geen ‘grassroots-initiatief’ van de mensen om wie het zou moeten gaan. Ook nu Joodse slachtoffers (en Sinti en Roma) wél worden genoemd, wordt niet uitgelegd dat de meeste Nederlanders helemaal niet in opstand kwamen tegen de Duitse bezetter.
Vanuit de wereldgeschiedenis bezien zijn Nederlanders geen slachtoffers maar daders, bezetters van andermans land. Niet vijf jaar, maar 350 jaar lang voerde Nederland een fascistisch beleid tegenover niet-witte volken. Tussen 4 mei en 8 mei zitten maar vier dagen. Precies 400 jaar geleden, op 8 mei 1621, liet Jan Pieterszoon Coen 47 Bandanese leiders vermoorden, het sluitstuk van een twintigjarige terreurcampagne van de VOC.
Wat hadden Nederlanders op Banda te zoeken? De Banda-eilanden vormden in de zestiende eeuw het centrum van een goed functionerend handelsnetwerk in nootmuskaat en foelie. Daaraan kwam abrupt een einde toen Nederlandse schepen in 1599 de kleine archipel bereikten. De Nederlanders dwongen de Bandanezen de handel met andere volken te staken en uitsluitend aan hen te leveren. Natuurlijk verzetten de eilandbewoners zich tegen deze absurde eis, waarop het VOC-bestuur besloot om hen met geweld van hun land te verdrijven en er een plantagekolonie te stichten.
In de vorm van tentoonstellingen, publicaties en (online) bijeenkomsten wordt dit jaar meer dan ooit aandacht besteed aan Banda. Zo organiseert het Westfries Museum de tentoonstelling Pala – Nutmeg Tales of Banda. Het Scheepvaartmuseum toont het fotoproject I love Banda van Isabelle Boon. Verder hebben Nederlandse academici zich verenigd onder de noemer Banda Working Group. Ze werken samen met geschiedenisexperts uit Indonesië.
Overlevenden Banda uitgewist
Echter, net als bij dodenherdenking zijn dit geen initiatieven vanuit de gemeenschap die het leed is aangedaan. Zoals de identiteit van Anne Frank werd ‘gekaapt’, gebeurt dat nu met Banda, gebaseerd op uitwissing van de overlevenden. Om de ernst van Coens daad te benadrukken hebben historici vaak herhaald dat nagenoeg alle eilandbewoners omkwamen. Zo ontstond het beeld dat er geen Bandanese nazaten zijn die het kunnen navertellen. Ook mijn verbazing was groot toen ik tijdens het schrijven van mijn boek Banda. De genocide van Jan Pieterszoon Coen (2021) hoorde over een Banda-diaspora-gemeenschap. Christa Soeters, die eerder in 2016 de dodenherdenking fascistisch noemde en een storm van kritiek over zich heen kreeg, bracht mij in contact met drie nazaten die in Nederland wonen: Ridhwan Ohorella, Lukas Eleuwarin en Marcel Matulessy.
Wat blijkt? Vóórdat Coen met zijn oorlogsvloot op Banda aankwam, was een aanzienlijk deel van de bewoners mét hun leiders tijdig naar andere eilanden uitgeweken. Hun vertrek was een weloverwogen beslissing, geen vlucht, ze spreken zelf over ‘migratie’. Zeshonderd Bandanezen vestigden zich op de Kei-eilanden, waar hun nazaten tot op de dag van vandaag leven. Hun lange geschiedenis hebben zij op schrift staan.
Als we vanuit Nederland aandacht aan Banda willen besteden, laten we dan beginnen met de erkenning dat de genocide gepaard ging met geschiedvervalsing. Het is hoog tijd om recht te doen aan de fakkeldragers van de gemeenschap die moest verdwijnen maar niet verdwenen is.