Eeuwenlange koloniale indoctrinatie heeft normaal gemaakt wat niet normaal is
Historica Marjolein van Pagee is gespecialiseerd in de geschiedenis van de koloniale bezetting van Nederland in Indonesië. Zij reageert op een artikel in De Andere Krant (nr. 16, 2023) waarin oud-NOS-directeur Bauke Geersing beweert dat militairen door de Nederlandse regering ten onrechte beschuldigd worden van oorlogsmisdaden. “Geersing herkauwt slechts de oorlogspropaganda van toen.”
Opinie: Marjolein van Pagee, De Andere Krant, 6 mei 2023
Bauke Geersing, voormalig NOS-directeur, beroepsofficier en jurist presenteerde vorige maand de bundel Het pijnlijke afscheid van de Indische Archipel. Tijdens de boekpresentatie omschreef hij zichzelf als neutraal, integer en wetenschappelijk. Dit in tegenstelling tot het door de overheid gefinancierde onderzoeksproject Onafhankelijkheid, dekolonisatie, geweld en oorlog in Indonesië, 1945-1950, waarvan de resultaten vorig jaar februari zijn gepresenteerd en waarover de Tweede Kamer in juni debatteert. Geersing meent dat laatstgenoemde onderzoek gecorrumpeerd is, omdat er korte lijntjes lopen naar de politiek. Bovendien zouden de betrokken onderzoekers ideologisch gedreven worden door een moralistische, antikoloniale blik.
Om zijn wetenschappelijke neutraliteit te onderstrepen, benadrukte Geersing dat hij en zijn medeauteurs geen belangengroep vormen en het niet opnemen voor een van de betrokken partijen. Klopt dat wel? Ten eerste stond Geersing als voormalig beroepsofficier eerder ook op de payroll van het ministerie van Defensie, een van de toenmalige uitvoerders van de herbezetting van Indonesië. Zijn affiniteit met zijn voormalige werkgever is niet iets van vroeger, zo blijkt uit de aanwezigheid van hoge officieren tijdens de boekpresentatie. Met zijn pleidooi voor eerherstel van veteranen, inclusief de beruchte Raymond Westerling, komt hij sterk activistisch over. Daarnaast was hij in zijn werkzame leven directeur van staatszender NOS. Hij wekt zelf graag de indruk dat de NOS nu pas een foute afslag neemt, maar onder zijn bewind werd ook braaf het Navo-narratief gevolgd, waarbij Nederlandse steun voor dubieuze oorlogen in het buitenland standaard werd goedgepraat.
Meer nog dan zijn directe verbondenheid met ‘het systeem’, constateer ik dat zijn visie sterk gekleurd is. Het goedpraten van zware mensenrechtenschendingen maakt zijn neutraliteitsclaim ongeloofwaardig. Neutraliteit binnen de geschiedschrijving is sowieso een achterhaald begrip. Het is algemeen bekend dat het schrijven van geschiedenis veel verder gaat dan het oplepelen van feiten. Iedere historicus doet ook aan duiding. Ik stel dat Geersing, net als de onderzoekers, ideologisch gedreven wordt vanuit een pro-koloniaal wereldbeeld. Door eeuwenlange koloniale indoctrinatie is normaal gemaakt wat niet normaal is. Zoals het uitgangspunt dat een kolonie rechtmatig is, omdat het in de context van die tijd zo hoorde. Zeggen we dat dan ook over de Duitse bezetting? Deze normalisering vormt de ideologische basis waarop Geersing de moord op 431 mannen en kinderen in Rawagede “nepinformatie” noemt. In plaats van een grove oorlogsmisdaad, was het volgens hem een succesvolle militaire operatie.
Een VN-rapport uit 1948 omschreef het bloedbad als “opzettelijk” en “meedogenloos”. In 2011 sloot de Nederlandse rechtbank zich daarbij aan, maar volgens Geersing was er niks aan de hand omdat Nederland nu eenmaal orde en rust moest herstellen. Dan hadden de Indonesiërs maar niet in opstand moeten komen. Het is vanuit die gedachte dat hij meent dat een bruut als Westerling slachtoffer is van een lastercampagne. Hij heeft geen 40.000, maar ‘slechts’ 500 mensen standrechtelijk geëxecuteerd, dat was noodzakelijk en rechtvaardig, zo redeneert Geersing. Sowieso meent hij dat de Indonesische onafhankelijkheidsverklaring van 17 augustus 1945 niet rechtsgeldig is, omdat het tegen de beslissing inging van de geallieerden die het Nederlandse gezag zouden komen herstellen. Wie gaf Europeanen het recht om over dat gebied te beslissen alsof het hun toebehoorde?
Ik vind dat een kolonie een illegale bezetting is van andermans land en dat Indonesië nooit van Nederland is geweest, net zoals de Duitsers tussen 1940 en 1945 ook geen recht hadden om ons land toe te eigenen.
Verder wekken Geersing en consorten de indruk dat zij de enigen zijn met kritiek op het Indonesië-onderzoek. Dat is niet waar, al vanaf de lancering in september 2017 wijs ik op het politieke steekspel dat over de hoofden van Indonesiërs wordt gespeeld. In plaats van schuldbesef, is het hele project in het leven geroepen om de belangen van de Nederlandse staat te verdedigen. De overheid lag namelijk al geruime tijd onder vuur. Vanaf 2006 was de Indonesische Jeffry Pondaag met zijn Stichting Komite Utang Kehormatan Belanda (KUKB, het Comité Nederlandse Ereschulden) namens Indonesische nabestaanden rechtszaken gestart tegen de staat. Met de historische uitspraak van 2011 in de Rawagede-zaak, had hij de overheid op de knieën gedwongen.
Het onderwerp Nederlandse oorlogsmisdaden kwam daarna weer breed onder de aandacht. Het Koninklijk Instituut voor Taal-, Land- en Volkenkunde (KITLV), het Nederlandse Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies (NIOD) en het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) startten in 2012 een lobby voor nieuw onderzoek. Vier jaar later kregen zij hun zin. De overheid ging echter niet zomaar, uit een soort ‘woke-schuldbesef’, op de rug liggen voor Indonesiërs. Het stelselmatig afwijzen van claims toont aan dat ze juist helemaal geen zin hadden in het betalen van schadevergoedingen en het maken van excuses.
Volgens mij kwam de overheid in actie omdat zij bang was voor escalatie. Het onderzoek is omarmd als een vorm van damage control om naar buiten toe mooi weer te spelen en verantwoordelijkheid te veinzen. Volgens het officiële verhaal ging de regering overstag door het boek van defensiemedewerker Rémy Limpach. Hij was door het onderzoeksinstituut van Defensie aangenomen om de landsadvocaat bij te staan in de historische verificatie van de KUKB-claims. Enerzijds zette de overheid zijn expertise dus in voor het afwijzen van Indonesische oorlogsslachtoffers, anderzijds presenteerden ze zijn boek als eyeopener ten aanzien van het geweld dat hen was aangedaan!
Een andere opvallende ontwikkeling, is dat claims in de loop van de jaren steeds vaker van tafel werden geveegd, ook al had de Haagse rechtbank in het begin nog in het voordeel van Indonesiërs beslist. De hoogte van schadevergoedingen daalde flink. Eén nabestaande werd 123,48 euro toegekend.
Daarnaast hield het onderzoeksteam nadrukkelijk afstand van Pondaag en zijn stichting. In tegenstelling tot andere Nederlandse belangenorganisaties – zoals het veteraneninstituut – werd KUKB niet gevraagd om zitting te nemen in de Klankbordgroep. Bovendien werd de term ‘oorlogsmisdaden’ doelbewust door onderzoekers vermeden om juridische consequenties te voorkomen. Ook al noemen ze het bloedbad in Rawagede geen ‘succesvolle operatie’, een oorlogsmisdaad was het volgens hen dus evenmin.